Herman Melville (1819-1891) monsterde als jongvolwassene aan als matroos bij de koopvaardij. Van 1841 tot 1842 maakte hij deel uit van de bemanning van de walvisvaarder de Acushnet. Deze ervaring ligt ten grondslag aan de roman ‘Moby Dick’, die in 1851 verscheen en nu algemeen beschouwd wordt als een van de grootste romans in de Amerikaanse literatuur.