Helga Ruebsamen debuteerde in 1964 met de bundel De kameleon. Haar verhalen vielen op door de trefzekere stijl en de personages die in zekere mate hun eigen ondergang bewerkstelligen. Aan de liefde kleeft vrijwel altijd een zwart randje, vaak worden grenzen overschreden – door drank, wellust, fantasie of noodlot. Soms ontsporen de personages, waardoor het verhaal in een stroomversnelling raakt.
In de jaren erna publiceerde ze een aantal bundels verhalen en werkte ze als freelance journaliste voor een groot aantal kranten en tijdschriften. In 1988 verscheen, na enige tijd van stilte, Op Scheveningen. De bundel werd juichend ontvangen en in 1989 onderscheiden met de Littéraire Witte Prijs.
In 1997 verscheen de autobiografische roman Het lied en de waarheid, die zeer lovend werd besproken en genomineerd werd voor de Gouden Uil, de Libris Literatuurprijs en onderscheiden met de F. Bordewijk Prijs 1998. In 2001 ontving Helga Ruebsamen de Annie Romein-prijs en in 2003 de Anna Bijns Prijs, beide voor haar gehele oeuvre. De jury roemde haar sprankelende, baldadige en hartstochtelijke stijl.