Elizabeth Harrower (1928) publiceerde vier romans tussen 1958 en 1971. Ze was een gevierde romanschrijver die vaak in één adem werd genoemd met haar landgenoten Christina Stead en (latere Nobelprijswinnaar) Patrick White. Maar in 1971 stopte Harrower van de ene op de andere dag met schrijven en trok ze een vijfde roman vlak voor publicatie terug. Niemand kon haar besluit doorgronden, zijzelf allerminst. Het werd stil rondom Harrower, een stilte die ruim veertig jaar duurde, tot 2012. Toen werd haar oeuvre, om te beginnen haar grootste roman, De wachttoren (1966), dankzij de uitgevers van Text Publishing uit Melbourne opnieuw uitgegeven in Australië, en vlak daarna werd het in de rest van de wereld ontdekt. James Wood roemde het boek als ‘haar meesterwerk’ in de New Yorker. Eimear McBride noemt haar ‘de Australische F. Scott Fitzgerald’. De biografische vergelijking met Salinger ligt ook voor de hand. Harrower woont in Sydney en geniet sinds 2012 van de hernieuwde aandacht voor haar oeuvre.
‘Elizabeth Harrower is een van de grote naoorlogse Australische schrijvers.’ – The Wall Street Journal