Albertina Soepboer werd op 3 december 1969 geboren in het Noord-Friese Holwerd - de plaats waarvandaan de boten naar Ameland vertrekken. Ze studeerde Spaans en Fries aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daar begon ze ook serieus werk te maken van de al veel langer bestaande ambitie om te schrijven. Ze schreef poëzie, verhalen en toneelstukken in het Fries en het Nederlands voor tijdschriften als Trotwaer en De Poëziekrant. Ze trad regelmatig op als dichter op diverse podia. Ze wordt gezien als een van de talentvolste jongere Friese dichters. Enkele van haar gedichten werden opgenomen in de veelbesproken poëziebloemlezing Sprong naar de sterren (1999).
Soepboers debuutbundel Gearslach (genoemd naar een dorp in Friesland) verscheen in 1995. Het is een bundel met Friese gedichten, die Soepboer schreef tussen 1992 en 1995. In 1997 verscheen De hengstenvrouw bij uitgeverij Prometheus, een vertaling en bewerking van de bundels Gearslach en De twirre yn de tiid. Wat opvalt aan Soepboers poëzie is dat zij zeer beeldend is, en dat is geen wonder voor iemand die in de schilderkunst een belangrijke uitlaatklep heeft gevonden. Een ander opvallend kenmerk is de heftigheid van de beelden en de taal - er wordt niet zachtjes omgesprongen met de liefde, de taal en de wereld. Stadgenoot Bart FM Droog bestempelde haar gedichten dan ook als "Gothic Poetry". Gerrit Komrij beschreef de gedichten in NRC Handelsblad als Een winter aan zee van Roland Holst verplaatst naar nu. Een beetje decadenter, een beetje visueler, een beetje hardhandiger".
Soepboers meest recente bundel is De dieptering, die in 2001 verscheen bij uitgeverij Passage. De gedichten spelen zich allemaal af binnen 'de grachtengordel' van de Groninger binnenstad: het is eenloflied op de wereld binnen en buiten de ring, en een zoektocht naar de hoogtes en dieptes van het stadse bestaan. Ook in deze bundel gaat het weer om liefde en taal, om de stad en de stilte. In het deel 'Stadstaal' weet Soepboer een soort taalbeeld van Groningen te scheppen. Hetzelfde doet ze met de liefde, in het laatste deel, 'Vrouw'. Remco Ekkers in de Leeuwarder Courant: "De titel van haar bundel geeft een aanwijzing: er zit een ander verhaal onder, een liefdesverhaal. [...] De bundel eindigt met een eigenzinnige serie haiku's, verrassend surrealistisch voor het genre. Elly Woltjes in Meander: "Het maakt de bundel wel boeiend en grillig, maar niet zo samenhangend. Het haalt niet het niveau van De hengstenvrouw. Veel blijft in mistige nevelen gehuld."
Een aantal van Soepboers gedichten werden gebundeld in bloemlezingen als Sprong naar de sterren en Jij bent zacht als zomerregen. De mooiste Friese liefdesgedichten (2002). Naast poëzie vertaalde Soepboer ook kinderboeken en scheef ze een Friesltalige eenakter voor jongeren, Fjoer yn de kop. Verder schrijft ze recensies voor het Friesch Dagblad en geeft ze les aan de Groningse Schrijversschool. Ze was columniste van tijdschrift Schrijven, waarin ze in een aantal artikelen beschreef hoe zij gedichten schrijft. 'Als ik orde wil scheppen in deze stapels en ze op een dag wil publiceren, zal ik eerst moeten nadenken wat hun onderlinge orde is en welke teksten voor mij bij welke stapel horen. Zonder een helder onderscheid tussen poëzie en proza kan ik nu niet verder schrijven en kan ik ook geen oordeel vellen over de tussentekst die ik vandaag wil gaan afmaken. Boeken lezen helpt me niet veel verder in dit stadium, het komt nu aan op het persoonlijke oordeel van de schrijver zelf.' Haar nieuwe bundel Vertakkingen zal verschijnen in de zomer van 2019.
(Foto: Tessa Posthuma de Boer)