Het werk van Anton Valens is pure cult.
Sprankelende novelle. - ARJEN FORTUIN, NRC HANDELSBLAD
Fred bakte slavinken voor het ontbijt. Scheren, wassen, tandenpoetsen of haren kammen, of een schone onderbroek aandoen, waren bezigheden die werden verwaarloosd. Ochtendgymnastiek, ademhalingsoefeningen of een lichte tai-chitraining aan dek in de ochtendzon ontbraken geheel. Uit wat ik tot dusver had gezien leidde ik het volgende beeld af: maandagochtend vroeg stapte je aan boord en betrad je een tunnel van darmen, diesel, herrie, slavinken, stank en geweld, die voortduurde tot vrijdagavond.
Een jong, werkeloos kunstenaar, steun trekkend van de sociale dienst, wordt uitgenodigd een week mee te varen op een boomkorkotter die onder gezag staat van kapitein Warmgeffer. Aan boord treft hij Addie, bijgenaamd Kratje, een plompe jongen van zesentwintig met een snerpend stemgeluid, die tweehandig kan strippen vis schoonmaken en beweert een gave te hebben; Martin, de zwijgzame motordrijver, die als hij sprak, met veel warmte over zijn cockerspaniël sprak; en Fred, de zoon van de kapitein, een gesjeesde student. Het avontuur lokt, zijn nieuwsgierigheid naar de zee en het vissersbestaan is groot. Maar in plaats van elkaar in de kombuis verhalen te vertellen over zeemeerminnen en eerste liefdes, heerst er oorlog aan boord.
'