Van het huis waar Wanda Reisel opgroeide is alles in haar geheugen gegrift. Van het ene vertrek naar het andere neemt ze de luisteraar mee. Haar verhalen construeren de plattegrond van een jeugd.
Van Eeghenstraat 100, vijf verdiepingen, zestien kamers, zesentwintig vaste kasten. Kolenhok en prieel in de tuin, grenzend aan het Vondelpark. Van het huis waar Wanda Reisel opgroeide staat elke plint, elke kier, elke deurknop in haar geheugen gegrift. Het werd het domein van haar verbeelding en de kiem van haar schrijverschap.
Reisel neemt de lezer mee, dwalend van het ene vertrek naar het andere en aan de hand van haar verhalen ontstaat de plattegrond van een jeugd.
Wanda Reisel (Curaçao, 1955) groeide op in een anarcho-liberaal doktersgezin. Na het gymnasium studeerde ze geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en volgde ze de Regie Opleiding van de Theaterschool in Amsterdam. In 1986 debuteerde ze als prozaschrijver met Jacobis tocht. Twee jaar later volgde Het blauwe uur. Naast toneel en romans schreef Reisel ook incidenteel voor film en televisie. Haar roman Baby Storm werd genomineerd voor de Libris Literatuurprijs 1997 en haar vierde roman, Een man een man (2000) bereikte de shortlist van de Libris Literatuurprijs 2001.
In 2004 verscheen Witte liefde dat op de shortlist van de AKO Literatuurprijs stond en werd bekroond met de Anna Bijns Prijs .
Haar toneelwerk werd in 2006 gebundeld onder de titel Tien stuks en in 2008 verscheen Die zomer. Het boek stond op de longlist van de AKO Literatuurprijs.