Het aangrijpende relaas van een Joodse jongen die ontsnapte uit het getto van Lódz en na een lange gevaarlijke zwerftocht door bezet Europa ontkwam aan de nazi’s
In ‘Ontsnapping uit het getto’ beschrijft John Carr het verhaal van zijn vader Chaim, die begin 1940 als dertienjarige een bewaker neersteekt bij het getto van Lódz. De man stond op het punt Chaims jongere broertje dood te schieten. Chaim ontsnapt en begint aan een levensgevaarlijke vlucht door het door de nazi’s bezette Europa. Hij belandt in een Duitse troepentrein naar Berlijn, waarna hij onder een valse identiteit in de Elzas terechtkomt. Daarna lukt het hem de grens naar Vichy in Frankrijk te passeren, verborgen in een Duitse politiewagen. Uiteindelijk ontkomt hij door de Pyreneeën over te trekken en naar Gibraltar te gaan. Hij belandt in Engeland, neemt dienst in het Britse leger en raakt betrokken bij de verovering van Duitsland. Geholpen door zijn niet-Joodse uiterlijk, een dosis lef, wisselingen van identiteit, en zeker ook door gelukkig toeval en de hulp van vreemden, slaagt Chaim erin zijn Odyssee te overleven.