Niets om het hoofd op neer te leggen van Françoise Frenkel vertelt het verhaal van een joodse boekverkoopster uit Polen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Pas zeventig jaar na dato is het erkend als een verhaal met klassieke allure over een vrouw die vanuit haar liefde voor literatuur aan het noodlot weet te ontkomen.
Frenkel (1889, Lódz) groeit op in een joodse bourgeoisiefamilie, en studeert vervolgens literatuur en letterkunde in Parijs en in Duitsland. Haar belangstelling en de passie die ze dan ontwikkelt voor de Franse taal en cultuur zorgt ervoor dat ze besluit een boekwinkel te beginnen. Met haar echtgenoot Simon Raichenstein – die overigens geheel ontbreekt in dit verhaal – opent ze haar eerste Franse boekhandel in Berlijn: La Maison du Livre. Vladimir Nabokov verblijft daar drie jaar. Al snel verzamelen alle francofielen van de stad zich in haar winkel. Françoise laat Franse schrijvers overkomen, organiseert lezingen, en maakt er een literair toevluchtsoord van. Ze vlucht wanneer Hitler aan de macht komt, gedwongen al haar boeken achter te laten, en ze ontloopt elke keer de razzia’s van stad tot stad: Avignon, Nice, Annecy, Grenoble. In het verslag van haar moedige reis komt een prachtig beeld naar voren van het bezette Frankrijk in de jaren veertig.