Angela Dekker en Jessica Voeten vertellen in Moed en overmoed het verhaal van Margaretha Geertruida MacLeod-Zelle (1876-1917), die in 1904 man en kind en de benepen Hollandse mores achter zich liet en zich een nieuwe identiteit aanmat: Mata-Hari. Tien jaar lang reisde ze door Europa, bewonderd door de elite om haar gewaagde oriëntaalse dans en haar onweerstaanbare persoonlijkheid. Kunstenaars, hoge militairen en diplomaten dongen naar haar gunsten, maar toen ze haar hand overspeelde liet zelfs haar grote liefde, een Russische kapitein, haar in de steek. Wie was deze mondaine, onverschrokken vrouw?
Dekker en Voeten ontrafelen in deze biografie het mysterie Mata-Hari, de vrouw die ze was en die ze wilde zijn. Ze ontdekten onbekende brieven, foto’s en documenten in archieven en particuliere collecties. Van de dagelijkse klaagzang waarmee haar man haar in Indië bestookte: ‘God Griet schrijf toch wat meer: ik zit hier zoo beroerd alleen!’, het rapport van een politie-inspecteur aan haar man: ‘Uw vrouw is drie avonden zeer laat en ’s nachts in haar bed “gecontroleerd” doch zij was steeds alleen’, tot haar aanklacht vanuit de gevangenis tegen het hoofd van de Franse inlichtingendienst: ‘U wilt me niet meer kennen!’ Moed en overmoed is een fascinerend portret van Mata-Hari en degenen die haar pad kruisten in de roerige periode waarin de twintigste eeuw gestalte krijgt.