In Missievaders biedt Mar Oomen met haar familiegeschiedenis een bijzonder perspectief op een onderbelichte bladzijde uit de koloniale geschiedenis: de hoogtijdagen van de katholieke missie.
In ‘Missievaders’ biedt Mar Oomen een bijzonder perspectief op een onderbelichte bladzijde uit de koloniale geschiedenis: de hoogtijdagen van de katholieke missie. In 1933 stapte de grootvader van Oomen met zijn gezin op een boot vol missionarissen en missiezusters naar Nederlands-Indië. Hij was een van de velen die eropuit gingen met de intentie de wereld te verbeteren. Vlak voor en na de Tweede Wereldoorlog leverde Nederland verhoudingsgewijs de meeste missionarissen ter wereld. Behalve kerken en scholen bouwden ze ziekenhuizen en zorgden ze voor zieken en gewonden. Oomens vader, tropenarts, vloog in 1958 met vrouw en kind in een vliegtuig vol religieuzen naar Tanzania om daar hetzelfde te doen. Toen zij zich in de jaren zestig weer in Nederland vestigden, was alles anders. ‘Missie’ was een beladen begrip geworden. Oomens familiegeschiedenis vertelt het verhaal van mensen die met de beste bedoelingen de wereld in trokken maar ingehaald werden door de geschiedenis.