In ‘Met de zon als kompas’ volgen we de avontuurlijke reis van ornithologe Caroline Van Hemert door de wildernis van Alaska. Op de universiteit, waar ze onderzoek doet naar zeldzame snavelmisvormingen bij mezen, doet niets Van Hemert nog denken aan waarom ze ooit biologie is gaan studeren. Ze voelt zich opgesloten tussen de steriele muren van het laboratorium. Om haar liefde voor de natuurwetenschap te hervinden, zit er maar één ding op: ze moet weer naar buiten, de natuur ondergaan. Ze besluit met haar man een tocht van 6500 kilometer naar de diepste wildernis van Alaska te ondernemen. Vanuit Washington reizen ze, afwisselend op ski’s, in een kano en te voet, via de oerbossen van Brits Columbia, tot ver boven de Arctische grens. Ze doorstaan grote gevaren en ondergaan grootse ervaringen – van ontmoetingen met walvissen op zee, tot lang gedroomde waarnemingen van de meest zeldzame vogels van Noord-Amerika. Caroline Van Hemert beschikt over het grote talent om te beschrijven wat het precies is, dat overweldigende geluk van buiten zijn en de natuur écht te beleven.