Betsy Udink schrijft in 'Meisjes van Atatürk, zonen van de sultan' over haar grote liefde voor Turkije, maar vooral over de potentaten en despoten die de Turkse samenleving hebben gemonopoliseerd en hun wil aan de bevolking hebben opgelegd: Enver Pasja, een van de verantwoordelijken voor de Armeense genocide, Mustafa Kemal Pasja (Atatürk), die het land aan de hand van zijn geadopteerde dochters de moderne tijd in dwong, Fethullah Gülen, leider van een machtige islamitische sekte, door zijn volgelingen als een heilige vereerd, Abdullah Öcalan, met zijn Koerdische guerrilla's verantwoordelijk voor tienduizenden doden, en tenslotte president Recep Tayyip Erdogan, 'de Gekozen Sultan'.