Je hebt thuis genoeg te doen, loop niet weg,’ raadde de zestiende-eeuwse schrijver Michel de Montaigne zijn lezers aan. Sinds enkele jaren houdt Pieter Hoexum zich aan deze wijze raad, ook al bewoont hij niet zoals Montaigne een kasteel op het Franse platteland, maar een rijtjeshuis in een buitenwijk. Vanuit de verte of uit de hoogte zien deze buitenwijken er misschien saai en troosteloos uit maar Hoexum ontdekt dat er op ooghoogte genoeg is om je over te verwonderen.
‘Het gaat in deze verkenningen over huiselijke aangelegenheden zoals verhuizen en buren, over de badkamer, de zolder en de schuur, en over heimwee, sleur en gewoontes. In zijn oneindige wijsheid vergeleek Hegel een filosoof met een uil die in de avondschemering uitvliegt om de dag te overzien en waardig af te sluiten. In vergelijking met die uil ben ik een kip die de hele dag in en rond zijn huis scharrelt en daarbij stuit op allerlei even alledaagse als wonderbaarlijke zaken.’