Er groeit een vrouw in mijn huis. Een-twee-drie is ze vijf geworden. Op een ochtend kwam ze de keuken binnen. Ze zei dag en het was anders. Ze gaf een zoen en hij verschilde. Haar haar hing los, ze had een rokje aan en daaronder lange kousen. Daarin waren haar benen gestegen en ze stapte, ik zocht in verwarring het woord, pront. Parmantig. Koket. Er was iets opgeschoven in haar. Samen met de lengte van haar benen. Ik stond ernaar te kijken: zo dus groeit er een vrouw in mijn huis. Later zal ik misschien zeggen: ik heb jou zien worden. Ik heb jou uit de grond van een vrouw zien komen. Op een dag kwam je de keuken binnen, toen zag ik het beginnen.
Bernard Dewulf (1960) kijkt naar zijn dagelijkse omgeving: het huis, de kinderen, de vrouw, de tuin, het licht een kleine wereld waarin soms grootse dingen gebeuren, ook al gebeurt er schijnbaar niets. Zo kijkend en schrijvend ontstaat stukje bij beetje Kleine dagen: een kroniek in miniaturen van de gloed van het gewone.
Van Dewulf verschenen onder meer de dichtbundels Waar de egel gaat en Blauwziek, en de essaybundels Bijlichtingen en Naderingen, beschouwingen over beeldend kunstenaars. In 2006 verscheen Loerhoek, proza over de waan en de zin van de dag.
In vlijmscherpe poëtische taal toont Dewulf de breekbaarheid van de mens en zijn pogingen om genegenheid en warmte te verwerven. In de kleinste gebeurtenissen de paardenstaart in het haar van zijn dochter, de dag doornemen op onvermoede wondjes ziet hij de tijd zijn werk doen. Zonder pretenties legt hij filosofische diepgang in de details. Fleur Speet, Het Financieele Dagblad.
Zelden schrijven vaders over zichzelf als vader of over hun relatie met hun opgroeiende kinderen. Een opvallende uitzondering is de dichter en essayist Bernard Dewulf. Het ene literaire pareltje volgt op het andere.. [...] Schitterende zinnen over die kwetsbare jonge wezentjes die voor onze neus razendsnel veranderen. Dirk Verhofstadt, De Morgen '