Eigenzinnig, avontuurlijk en poëtisch boek over de vraag of mens en zee elkaar kunnen verstaan. Hoe gaan we naar een toekomst waarin alle levensvormen worden gerespecteerd?
Het voortdurend knechten van land en zee zit in de Nederlandse genen. Baggeren, rechttrekken wat krom is en windmolenparken uitstrooien over zee; we doen wat ons goeddunkt zonder de zee of het land ooit iets te vragen of te bedanken. Die bazige houding ten opzichte van de natuur heeft Arita Baaijens altijd verbaasd. Op haar reizen ervaarde ze dat in andere culturen de stem van bossen, bergen en rivieren wel serieus wordt genomen. Waarom in Nederland dan niet? In dit boek neemt Baaijens een duik in het diepe en onderzoekt wat meestal over het hoofd wordt gezien. Wat wil het wier? Wat wil de oester? Ze broedt op een plan om de Noordzee bestuurskamers binnen te loodsen waar men uitsluitend over, maar nooit mét de zee praat. Zal ze daarin slagen? En wat vindt de Noordzee van haar plan?
In gesprek met de Noordzee breekt het debat open over onze omgang met natuur en voert je een onbekende wereld binnen waarin taal stroomt, garnalen filosofische problemen oplossen en de zee heel dichtbij komt.