Een fietser ontdekt de grenzen van de woestijn en zichzelf. Volg zijn tocht langs zandstormen en gastvrije bedoeïenen, waar dromen en realiteit versmelten in eindeloze landschappen.
Sport, presteren, afzien. Het blijft een onuitroeibaar misverstand, vind ik. De fiets is nu juist een luxe vervoermiddel, het vervijfvoudigt je inspanning, gratis, een perfect apparaat om ontspannen buiten te zijn, de natuur te bewonderen, de wereld te bekijken. Waarom het gebruiken om je eigen lichaam te kwellen?'
Peter Delpeut reist graag door de woestijn. Op de fiets. Die twee blijken slecht samen te gaan. Het is alleen de allersterksten gegeven dwars door de Sahara te fietsen. Daarom gaat Delpeut niet verder dan de randen van de woestijn. Daar valt voldoende te beleven, merkt hij: zandstormen geselen zijn gezicht, pistes zetten hem op het verkeerde spoor, fietswielen lopen vast in het rulle zand. Delpeut fietst met zijn levensgezellin Céline, met wie hij eerder Amerika doorkruiste, in de Kalahariwoestijn in Namibië, de Sinaïwoestijn in Egypte en de Marokkaanse Sahara. Op zoek naar de gelukzalige eenzaamheid van het weidse landschap, de legendarische gastvrijheid van de bedoeïenen en de geheimen van het stuivende zand. In de woestijn fiets je niet, dat is de les die Delpeut leert. Maar met de legendarische reisverslagen van T.E. Lawrence, Wilfred Thesiger en Ralph A. Bagnold in zijn bagage valt er voldoende te dromen