Op een dag opent Margot Dijkgraaf een koffertje dat ze decennialang onder haar moeders bed heeft zien liggen. Ze vindt er een met de hand geschreven artikel in van haar grootvader, over Penthesilea, heldin in de gelijknamige tragedie van de Duitse schrijver Heinrich von Kleist. Haar grootvader blijkt over een rebelse literaire heldin te hebben geschreven.
Ze wordt nieuwsgierig. Wie was die grootvader, zoon uit een geslacht van Zeeuwse boomkwekers en zaadhandelaren, die weigerde zijn plek in het familiebedrijf in te nemen, maar zijn eigen weg ging en zijn passie voor literatuur volgde? Ze volgt zijn weg, van Goes en Domburg, naar Kampen, Brielle en Hilversum. En passant maakt ze kennis met de wereld van P.C. Boutens, de schilders rond Jan Toorop, het werk van Von Kleist en de psycholoog Gerard Heymans.