Het is het jaar 1659. Idris, een zeer bereisde Somalische koopman, ontmoet door een speling van het lot zijn zoon Kandavar, die hij niet kende. Kandavar is de vrucht van een middernachtelijk rendez-vous in Malabar, India, nu bijna tien jaar geleden. Omdat Idris zo dicht mogelijk bij zijn zoon in de buurt wil zijn, sluit hij zich aan bij het huishouden, tot diens oom hem vraagt de jongen op andere gedachten te brengen in zijn droom om krijger te worden.
Idris neemt zijn zoon dan mee op een reis die hen van Malabar naar Ceylon brengt, van Toothukudi naar de mijnen van Golkonda – en daar ontmoet Idris zijn nieuwe liefde.
Zal hij de moed hebben haar achter te laten om mee terug te reizen naar het land van zijn zoon, en naar een onzekere toekomst?