Van oermythen tot Hitler, van Job tot Nietzsche: een denker daalt af in de diepste krochten van de menselijke vrijheid, waar het kwaad huist als eeuwige mogelijkheid.
Het kwaad is geen begrip, maar een naam voor het bedreigende: het barbaarse, de chaos, de entropie, het geweld en de beangstigende leeg-te, zowel buiten in het wereldruim als binnen in de mens. Rüdiger Safranski beschrijft het kwaad als een mogelijkheid van de menselijke vrijheid. We leven niet alleen in een maatschappij vol risico’s, maar iedereen is voor zichzelf een risicofactor. Dit boek is een avontuurlijke reis naar het hart der duisternis. Halteplaatsen die tot nadenken stemmen zijn achtereenvolgens: de grote mythen, de zondeval, Kaïn en Abel, Job, Prometheus. Safranski beschrijft onder meer de verholen en onverholen aantrekkingskracht van het kwaad op de kunst, in de Griekse tragedie, bij de Sade, Baudelaire, Joseph Conrad en bij Nietzsche in zijn experimenten met het nihilisme, en ten slotte bij Hitler, in wie de duistere waanvoor-stellingen van de eeuw bloedige ernst werden.