Een dochter, net veertig geworden, vertrekt op een roadtrip door Mexico. Ze gaat op zoek naar haar vader, die zijn gezin in de steek liet toen zij nog een klein meisje was. Herinneringen aan hem heeft ze niet. Als enige referentie heeft ze een oude foto waarvan zijn hoofd is afgescheurd. Al die jaren hoorde ze tegenstrijdige berichten over hem: je vader was een nietsnut, je vader werkte hard, je vader was een knappe man, je vader was een dronkaard. Wanneer ze droomt dat hij stervende is, besluit ze dat ze hem wil leren kennen; deze man die in zijn afwezigheid al haar leven lang zon grote aanwezigheid heeft.
Wervelend, poëtisch en met rauwe humor schrijft Murillo over haar zoektocht, over afwezige vaders en overbelaste moeders, over opgroeien in armoede en over de vraag hoe we worden gevormd door de gebeurtenissen in onze jeugd.