Wie een gezicht vastlegt, legt de geschiedenis vast, zo is de overtuiging van Simon Schama. De manier waarop Churchill ruziede met zijn schilder zegt iets over de politieke verhoudingen na de Tweede Wereldoorlog. Dat John Lennon een paar uur nadat hij in foetushouding was gefotografeerd door Annie Leibovitz, werd doodgeschoten is een wonderlijk wrede speling van het lot. En de plaatjes van Charlie Chaplin of George Bernard Shaw die je bij een pakje sigaretten kreeg, zeggen iets over het begrip roem, dat steeds meer verschijningsvormen kreeg. Schama kijkt met liefde en aandacht naar schilderijen en foto’s uit de afgelopen eeuwen. Hij leest er de karakters in: daadkracht, dromerigheid, passiviteit, frustratie, irritatie. Zijn vertelling over Groot-Brittannië aan de hand van portretten ontstijgt de geschiedenis: zijn verhalen worden meesterwerkjes over menselijke emotie en menselijk handelen. Hij beweegt zich met vertrouwde, stilistische virtuositeit tussen kunst en geschiedenis om te laten zien hoe mensen leven met macht, liefde, roem – en ondergang. Zo geeft hij een uniek beeld van een wereldrijk