Twee geniale geesten, één turbulente vriendschap. Waar rivaliteit en bewondering elkaar ontmoetten, ontstond een vonk die de Duitse literatuur voor altijd zou verlichten.
In ‘Goethe en Schiller’ vertelt meesterbiograaf Rüdiger Safranski het verhaal van een uitzonderlijke vriendschap, maar ook van een groots moment in de Duitse geschiedenis: het gouden tijdperk van de geest.
Goethe en Schiller zeiden beiden over elkaar dat de andere de belangrijkste persoon in zijn leven was geweest. De uitersten raakten elkaar: intuïtie en gevoel bij Goethe, intellect en wilskracht bij Schiller. Hun vriendschap, met al zijn conflicten en spanningen, heeft hen beide tot topprestaties aangespoord. Schiller schreef zijn klassieke drama’s en kreeg ze, met hulp van Goethe, daadwerkelijk opgevoerd. Goethe beleefde dankzij Schiller een tweede creatieve jeugd. Schiller heeft Goethe tegelijk bewonderd, benijd en gehaat. Goethe ervoer de komeetachtige opkomst van Schiller als bedreiging.