Ieder mens is in de eerste plaats een individu. De een zoekt liever aansluiting bij de groep, de ander heeft de ambitie om de eigenheid te cultiveren. Tussen de twee polen van eenling en gemeenschap zijn er indrukwekkende pogingen geweest om individueel te zijn.
Safranski begint bij Michel de Montaigne, en gaat via Rousseau, Diderot, Kierkegaard, Max Stirner en Thoreau verder naar de existentialistische filosofie van de twintigste eeuw. Daarbij benadert hij de vraag hoe ver we kunnen gaan om eenling te zijn, steeds vanuit verschillende invalshoeken. In een tijd waarin iedereen naar zichzelf op zoek is en van die zoektocht verslag doet, blijkt die vraag verrassend actueel.
'[…] hij een meester is in het vertalen van complexe ideeën naar een breed publiek. In zijn jongste boek mogen we opnieuw proeven van dat meesterschap. Safranksi's encyclopedische kennis van de wijsbegeerte en zijn bevattelijke manier om die over te brengen, zijn te benijden.' - Tertio
‘Het boek van Safranski zou je een cultuurgeschiedenis van het ‘eenling zijn’ kunnen noemen, hoewel van bescheiden omvang.’
Friesch Dagblad‘Zoals altijd valt er veel te leren van Safranski, en ook dit keer heeft hij veel weg van een oude schoolmeester. (…) Safranski lees je vanwege de imponerende diepte en breedte van zijn belezenheid.’
De Volkskrant‘Safranski geeft geen theorie van de eenling, maar beschrijft boeiende en indringende momenten in de geschiedenis en portretten van creatieve eenlingen en hun ideeën. (…) het springerige en fragmentarische dwingt je als lezer tot nadenken over je eigen eenling-zijn, over de balans tussen en verantwoordelijkheid jegens het zelf en de ander: wil jij, durf jij eenling te zijn?’
Nederlands Dagblad‘Safranski is enorm erudiet en schrijft bevlogen over zijn thema. Met 'Eenling zijn' bewijst hij dat hij niet alleen uitmunt in het schrijven van grote biografieën, maar ook excelleert in bescheidener projecten.’ [waardering: vier sterren]
Trouw‘Safranski’s eruditie is jaloersmakend en hij heeft het vermogen om de vele complexe ideeën kernachtig en begrijpelijk te formuleren.’
De Groene Amsterdammer