Over de vriendschap tussen twee mannen en de droom van een zangcarrière – oergeestig en vol menselijk meedogen
In ‘Een wagon vol duivels’ van Anton Valens (1964-2021) zijn Stanley en de ik-figuur al decennia bevriend: twee mannen die de veertig zijn gepasseerd, geen gezin hebben gesticht en evenmin kunnen bogen op een carrière van betekenis. Stanley was danser en koestert zangambities, de ik is een creatieveling met wisselende werkzaamheden.
Na ruim dertig jaar in het geheim te hebben geoefend, waagt de danser de sprong: hij zal gaan optreden in een solovoorstelling in de zogenaamde Broedplaats, een oud, ooit door hem gekraakt pand in de binnenstad. En de creatieveling moet hem daarin bijstaan als licht-technicus en theeschenker. Wat volgt is een uniek zang¬optreden voor een publiek zoals alleen Anton Valens dat ten tonele kan voeren.
‘Een wagon vol duivels’ lag klaar, maar Anton Valens wilde het pas gepubliceerd zien nadat hij zich ‘bij zijn voorvaderen had gevoegd’. Het is oergeestig en vol menselijk mededogen: een nagelaten parel.