‘Een stad, het meisje en de duivel’ van Svealena Kutschke is een wervelend familie-epos in de traditie van ‘Buddenbrooks’ en ‘Het achtste leven (voor Brilka)’. Het speelt zich af in Lübeck in 1908. In een koude winternacht wordt Lucie onder wonderbaarlijke omstandigheden geboren. Ze bezit een gave die voor de generaties na haar zowel een vloek als een zegen zal zijn. Tachtig jaar later zal haar kleindochter Jessie zich proberen te bevrijden van die vloek maar ook van de last van haar familiegeschiedenis, die onlosmakelijk verbonden is met de tragedies van de twintigste eeuw. Het is een verhaal van verklikkers en helden, van meelopers en daders, en van een geslacht dat uit de Trave geboren is en gedoemd is om in de Trave te eindigen. De tragedie van de gewelddadige Duitse eeuw weerspiegelt zich in de eigenaardige oude binnenstad van Lübeck, de stad die uiteindelijk ten prooi valt aan de verleidingen van het neofascisme.