Jan Brokken gaat in ‘De tuinen van Buitenzorg’ op zoek naar de geschiedenis van zijn moeder, die in 1935 naar Nederlands-Indië verhuisde en in 1947 terugkeerde naar een verwoest Nederland.
Toen de 23-jarige Olga en de twee jaar oudere Han in 1935 naar Nederlands-Indië verhuisden, was het alsof de ene na de andere wereld voor hen openging, in een bijna duizelingwekkend tempo. De eerste maanden brachten ze door op Java, later woonden ze in Makassar, waar Han als theoloog onderzoek deed. Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog verwoestte de wereld waarin Olga en Han volledig waren opgegaan. In 1947 moesten ze terugkeren naar Nederland.
Olga is de moeder van Jan Brokken vóór ze zijn moeder werd. Na het overlijden van zijn ouders overhandigde tante Nora hem de brieven en foto’s die haar zus Olga haar vanuit Buitenzorg en Makassar schreef. Teder, sensitief en tastend zoekt Brokken in die brieven naar de vrouw die gedurende haar leven altijd een onbekende voor hem was gebleven.
Brokken verweeft Olga’s verhaal op ingenieuze wijze met beschouwingen over muziek, literatuur, cultuur en geschiedenis, zoals over componist Leopold Godowsky die in de ban raakte van de gamelan en de moeder van Hella S. Haasse, die de bekendste concertpianist van Indië was. ‘De tuinen van Buitenzorg’ is een juweel van een boek, van een schrijver op de toppen van zijn kunnen.