De nieuwe verhalen van Lydia Davis zijn soms letterlijk oneliners. Zoals ‘Bloomington’, dat in zijn geheel luidt: ‘Nu ik hier een tijdje ben, kan ik met een gerust hart zeggen dat ik hier nooit eerder ben geweest.’ Ook kan het verhaal een nauwgezette observatie zijn, of een klaagbrief; het kan ontleend zijn aan de correspondentie van Flaubert, of zijn inspiratie vinden in een droom. Wat niet varieert in De taal van dingen in huis is de kracht van het subtiel getoonzette proza. Davis is een scherp waarnemer; ze is ironisch, geestig of bijtend. Maar vooral is ze verfrissend.
Davis schrijft met verkwikkende onbevangenheid en geslepen humor over de alledaagse dingen en onthult het mysterieuze, het ongewone, het vervreemdende en het plezierige van de voorspelbare patronen van het dagelijks leven.