In deze klassieke Amerikaanse avonturenroman over goudzoekers in Alaska worden de grenzen van beschaving onderzocht.
In de klassieke Amerikaanse avonturenroman ‘De roep van de wildernis’ onderzoekt Jack London de wetten van de beschaving en van de wildernis – en de kracht van instinct – door de ogen van Buck, half sint-bernard, half collie. Nadat hij is weggerukt uit zijn comfortabele Californische leven wordt Buck verkocht als sledehond tijdens de goudkoorts die Klondike in zijn greep heeft. Vertrouwen op zijn oerinstinct is de enige manier waarop hij kan overleven.
Jack London (1876-1916) put in ‘De roep van de wildernis’ uit zijn eigen ervaringen als goudzoeker in de Canadese wildernis, maar ook uit de denkbeelden van Charles Darwin en Friedrich Nietzsche, wat het verhaal tot een duurzame vertelling over overleven maakt.