We zitten samen met de schrijver aan zijn tafel. In de kamer ernaast vrijt zijn vriendin met zijn beste vriend. Hij wacht geduldig tot ze klaar zijn en bevredigd. Zal hij opstaan en weggaan? Zal hij muziek opzetten om hun kreten te smoren? Of zal hij gelaten afwachten en de schoonheid van deze situatie inzien?
Zo gaat het titelverhaal in 'De kamer hiernaast'. Verhulst schrijft ook over zijn jeugdjaren in Reetverdegem, over een Bacon-tentoonstelling, over een ongelukkige pianist, maar meestal over de liefde. Die liefde is, evenals zijn proza, kaal. Ontdaan van alle tierlantijnen, aanstellerij en omhaal van woorden. Verhulst schrijft geen woord te veel. Zijn taal is de taal van de mokerslag, die voortkomt uit een langdurig ingehouden woede. Maar ook is het de lyrische taal van de verliefde bard, die zijn geliefde met woorden probeert te vangen.
'De kamer hiernaast', het debuut van Dimitri Verhulst, is een boek dat de lezer niet onberoerd zal laten.