Antidepressiva behoren tot de meest geslikte medicijnen. Is depressie een echte ziekte, die nu pas goed herkend wordt, of praten hulpverlening en farmaceutische industrie ons stoornissen aan?
Hebben we het geluk in eigen hand? Een kritische blik naar de hulpverlening, de farmaceutische industrie en het maakbaarheidsidee.
Nederland hoort tot de meest welvarende, vrije en gelukkige landen. Dat constateren wetenschappelijk onderzoekers van het geluk. Maar tegelijk zijn anti-depressiva de meest geslikte medicijnen. Talloos zijn de andere therapieën, de zelfhulpboeken en de internetpagina's over depressiviteit. En deskundigen stellen dat depressie nog grotendeels onderbehandeld is.
Is depressie een biologisch bepaalde ziekte die nu pas goed herkend en behandeld wordt? Praten de hulpverlening en de farmaceutische industrie ons psychische stoornissen aan? Of bracht de verzorgingsstaat mentale kleinzerigheid op grote schaal?
Trudy Dehue bespreekt de geschiedenis van neerslachtigheid. Ze bestudeert de claims van de biopsychiatrie, analyseert de commercialisering van het psychiatrisch onderzoek en de inhoud van de anti-depressivareclames. Ze betoogt dat gangbare verklaringen voor de toename van depressie niet houdbaar of niet volledig zijn.
De depressie-epidemie belicht het proces waarin het ideaal van de maakbare samenleving werd ingeruild voor dat van het maakbare individu. Benadrukten we voorheen omstandigheden als oorzaak van ellende, tegenwoordig gaat de aandacht naar het individuele brein. Daarbij werden we zelf verantwoordelijk voor wat ons vroeger gewoon overkwam. Want nu succes een keuze is geworden, geldt dat voor mislukking evenzeer.
'