Een vijftigjarige man gaat op zoek naar zijn tien jaar jongere, enige zus. En dat terwijl hij toch weet waar zij zich bevindt: in het mortuarium van een ziekenhuis. De vorige avond is ze met spoed opgenomen. Tevergeefs.
De dag na haar plotselinge dood doolt hij urenlang door haar huis, alleen, zoals hij dat tegelijkertijd doet in zijn herinneringen – aan haar, en aan zijn eigen
zelfzuchtige afzijdigheid bij haar ondergang. Ondertussen staat zijn eerste boek op punt van uitkomen: een onthullende roman over zijn kindertijd en zijn familie in een achterbuurt.
'Bloed krijg je er nooit meer' uit prikkelt en schrijnt zoals het treurigstemmende leven van zijn zus schuurt, tot het ongemak oplost in een bevrijdende lach. Tijdelijk.