Een Amsterdamse geschiedenis van verheffing en vernedering
In 1927 verrees Asterdorp, een wijk voor 'ontoelaatbaren' en asocialen, aan de noordkant van het IJ. Om de wijk stond een muur, erachter lag een ideaal: verheffing van de armste, lastigste Amsterdammers tot beschaafde burgers.
Stephan Steinmetz vertelt aan de hand van archiefonderzoek, verslagen van opzichteressen en gesprekken met oud-bewoners de geschiedenis van Asterdorp van binnenuit. De realiteit achter het ideaal bleek namelijk verre van idyllisch. In de volksmond kreeg Asterdorp de naam Schoremstad. En de Amsterdamse politiek was een slangenkuil, met Arie Keppler en wethouders Wibaut en De Miranda in de hoofdrollen. Het doek leek te vallen voor Asterdorp maar een bittere toegift volgde: de Duitse bezetter maakte er een Joods getto van. In 1955 werd de wijk stilletjes gesloopt.
In 'Asterdorp' wordt deze wrange Amsterdamse geschiedenis voor de vergetelheid behoed. Dat is nodig, want de vraag 'Hoe ver mag de overheid het privéleven van burgers betreden?' is actueler dan ooit.