In Alles moest nog worden uitgevonden wordt de ontstaansgeschiedenis vastgelegd van een van de belangrijkste uitvindingen in de geschiedenis van de mens: de computer. Pioniers als Von Neumann en Alan Turing worden beschreven samen met illustere voorlopers van onze huidige pc als de Enigmamachine, een codeerapparaat dat van cruciaal belang was voor het verloop van de Tweede Wereldoorlog. Van gigantische, ronkende machines evolueerde de computer in relatief korte tijd tot het compacte apparaat dat in geen enkel huis of bedrijf meer ontbreekt en dat zaken als Windows, e-mail en internet onmisbaar heeft gemaakt. Cordula Rooijendijk geeft voor het eerst een overzicht van de mensen en ontwikkelingen die voor deze revolutie gezorgd hebben. Cordula Rooijendijk (1973) promoveerde in 2005 tot doctor in de stadsgeografie. Ze werkt nu als zelfstandig onderzoeker en schrijver, en als leerkracht in het basisonderwijs