Anton Valens over het coronavirus
Anton Valens, die debuteerde met het meermaals bekroonde Meester in de hygiëne, over hulpje Bonne en zijn Thuiszorg-cliënten, en daarna onder meer de novelle Vis publiceerde en de romans Het boek ONT, Het compostcirculatieplan en recentelijk Chalet 152, zit in zijn volkstuin. Buiten zijn in coronatijd.
Appelboom in bloesem
Het is april, de lucht is blauw en wolkeloos. Er staat een stevige noordoostelijke wind. Anastasia is met een vriendin naar Durgerdam aan het wandelen. Ik zit op een stoel in de zon uit te rusten van het snoeien en het fijn knippen van het hout. Een geweldige rust daalt over me neer terwijl ik uitkijk over de tuin.
De gele tulpen staan op uitvallen, evenals de lila met gele harten hebben ze hun beste tijd gehad. De kievitsbloemen zijn ook bijna weggekwijnd. Maar daar staat het fonkelende lichtblauw van duizenden vergeet-me-nietjes tegenover. De jonge aanplant schiet uit de grond en vouwt zich open. In een schaduwrijk hoekje gedijt het helderwitte trillium, op een zonnige plek het oranjerood van het nagelkruid. De knoppen van de akeleien, die zich op eigen houtje hebben uitgezaaid, hangen omlaag en wachten het beste moment af om te gaan bloeien.
Achter me, aan de andere kant van de sloot, klinkt het gezang op van een heldere mannenstem: ‘Hij was een tovenaar…’ Kennen doe ik het lied van de vrolijke fietser niet, maar het lijkt te passen bij de omstandigheden. Het benadrukt de stilte van de wereld. Mijmerend over wie deze tovenaar wel zou zijn, luister ik naar het gekwetter en getetter van winterkoninkjes, mezen en vinken, en geniet van de witte en roze bloesemrijkdom van de vreemd gevormde appelboom, een goudrenet om precies te zijn. Wat een weelde, zo’n lustoord! De coronacrisis lijkt ver weg.
Maar de stilte wordt doorbroken door een scheurend gebulder van een motorzaag: de overbuurvrouw heeft verkozen op dit vredige moment haar heg te snoeien en een boom om te zagen. In een pauze hoor ik een andere buurvrouw tegen haar klagen: ‘Moet je dit per se nú doen? Kan het niet later?’ Het antwoord van de overbuurvrouw is onverstaanbaar. Ze is het er niet mee eens, dat valt althans af te leiden uit de gierende uithalen van de zaag en de plotselinge schuine stand van een boomkruin achter de heg.