12 jaar slaaf: het voorwoord van Bianca Stigter

Inleiding
Over het vinden van 12 jaar slaaf
‘Blijf lezen.’ Toen ik Brad Pitt ontmoette na de première van 12 Years a Slave in Toronto, vroeg hij me door te gaan met iets waar ik geen aansporing voor nodig heb. Ik lees veel, fictie en non-fictie. Maar zelden heb ik een boek gelezen dat zo’n diepe indruk maakte als Solomon Northups verslag van de lange jaren die hij als slaaf moest doorbrengen in het diepe Zuiden van de Verenigde Staten.
Ik stuitte op dit boek terwijl ik op internet rondsnuffelde. De editie die ik zag was niet erg aantrekkelijk – een beige paperback met een alledaags omslag. Toch bestelde ik het. Toen het boek was aangekomen, opende ik het zonder veel verwachting. Na een paar pagina’s veranderde dat. Het was als het lezen van Homerus’ Odyssee maar ook als het lezen van Dan Browns Da Vinci Code: een verhaal zo meeslepend dat ik niet meer kon stoppen met lezen. Ik las lopend, ik las kokend, ik las zonder dat ik het kon geloven. Hoe kon dit gebeurd zijn? Pagina na pagina schokte Northups verhaal me, dat in 1841 begint in de staat New York, waar Northup als vrij man woont met zijn familie, tot hij in Washington wordt ontvoerd en naar het Zuiden wordt verscheept.
Op de slavenmarkt van New Orleans wordt hij verkocht en hij komt op een reeks plantages terecht, tot hij zijn vrijheid terugkrijgt in 1853. In elk hoofdstuk vertelt Northup iets buitengewoons met zoveel detail dat reizen door de tijd opeens toch mogelijk leek. Plotseling was ik in een ander land en in een andere eeuw, om, bijvoorbeeld, getuige te zijn van een lynchpartij. Zijn nieuwe eigenaar wil Northup doden en overlegt met een metgezel: ‘“Waar zullen we die nikker ophangen?” Een van hen stelde een tak voor die uitstak van de stam van een perzikboom, vlak bij de plek waar we stonden. Zijn kameraad maakte bezwaar, beweerde dat die zou breken, en stelde een andere voor. Ten slotte kozen ze voor die laatste.’
Ik was nog niet eens zo ver in het verslag gekomen toen ik de steile trappen oprende van ons huis in Amsterdam. Steve zat boven. Zoals gewoonlijk was hij aan het bellen. Maar toen hij mijn opengesperde ogen en rode wangen zag, hing hij snel op. ‘Je moet dit boek lezen,’ riep ik. Steve probeerde het uit mijn handen te trekken. ‘Je krijgt het pas als ik het uit heb.’
Ik had 12 Years a Slave samen met een flink aantal andere boeken over slavernij besteld om Steve met zijn research te helpen. Het was de winter van 2009. Steve had Hunger gemaakt, zijn eerste speelfilm, werkte aan Shame, die zijn tweede zou worden, en begon te denken over een derde, een film over slavernij. Slavernij is een onderwerp dat in de filmgeschiedenis nauwelijks gebeurd is. Als films onze enige bron waren om over het verleden te leren, zouden we geloven dat slavernij een onbeduidende aangelegenheid was, van minder belang dan, bijvoorbeeld, de dood van prinses Diana. Er zijn meer films gemaakt over Spartacus, een Romeinse slaaf, dan over alle Amerikaanse slaven. Zelfs films die over slavernij gaan, zoals Spielbergs Lincoln, tonen bijna geen beelden van slavernij in actie en hebben zelden een slaaf als hoofdpersoon. In Nederland was tot vorig jaar helemaal nooit een film over slavernij gemaakt.
Steve was al van plan zijn film te maken over een vrije Amerikaan die ontvoerd werd en in het Zuiden als slaaf verkocht, iets wat in de negentiende eeuw, na de afschaffing van de Atlantische slavenhandel, vrij vaak voorkwam. Samen met scenarioschrijver John Ridley zocht hij naar
een verhaal met een hoofdpersoon met wie iedereen zich kon identificeren. Toen liep hij vast. Ik suggereerde dat hij naar memoires van slaven moest kijken. De geschiedenis bevat zoveel buitengewone verhalen, misschien was het niet nodig er een te verzinnen.
Die winteravond vroeg Steve me hem het verhaal van Solomon tot dan toe te vertellen. We hadden dit eerder gedaan, bijvoorbeeld met De stad der blinden van José Saramago, dat toen nog niet verfilmd was door Fernando Meirelles. Steve was in het buitenland en belde me elke avond vanuit zijn hotel om te vragen: En? Wat is er gebeurd? Ik vertelde hem hoever ik die dag in het boek gekomen was. Met Northups boek probeerden we hetzelfde te doen, maar dit keer was dat door de aard van het boek moeilijker. Hoe behalve aan het ijzingwekkende verhaal ook recht te doen aan de personages en de beschrijvingen waarin Northup je onderdompelt? Het boek leest soms als een handboek over het werk op een suikerriet- of katoenplantage. En ondanks alle ontberingen die hij moest ondergaan, lukt het Northup soms ook nog om lyrisch te zijn: ‘Er is bijna geen uitzicht zo aangenaam als dat op een uitgestrekt katoenveld dat in bloei staat. Het biedt een aanblik van zuiverheid, als een smetteloze vlakte met lichte, vers gevallen sneeuw.’
Toen ik het boek uit had, had ik een film gezien. Als je eenmaal gewend bent aan de langzame, wat deftige stijl van de negentiende eeuw, visualiseert 12 Years a Slave de geschiedenis als weinig andere boeken. Ik droogde mijn tranen en probeerde Steve weer van de telefoon te krijgen. ‘Je hoeft geen scenario meer te schrijven,’ zei ik. ‘Dit boek ís het scenario.’ Steve begon te lezen en was het al snel met me eens. Het werd zijn passie Solomon Northups verslag te verfilmen.
Drie jaar later is het boek echt een film geworden, dankzij regisseur, scenarioschrijver, cameraman, acteurs et cetera. Toen ik in de zomer van 2012 de set bezocht, een plantage in de buurt van New Orleans, waren ze de lynchpartij aan het filmen. Het was ongelooflijk ontroerend om de inzet te zien waarmee Northups verslag werd gerecreëerd – zo nauwkeurig als mogelijk en zo vrij als nodig. Op het laatste moment vroeg Steve de kinderen die in de film figureerden om in het gras rond te rennen achter de opgehangen Northup, een detail dat niet in het boek staat, maar er wel in had kúnnen staan, om over te brengen hoe wreedheid de basis vormt van het slavernijsysteem, en dus zo gewoon was dat kinderen eraan gewend waren. Ze wisten niet beter. Het feit dat Solomon Northup wel beter wist, maakt zijn verslag uniek. Hij is de enige die op papier verslag heeft gedaan vanuit het perspectief van zowel een vrij man als een slaaf.
Elke keer dat ik de film zag, opgewonden in de montageruimte in Amsterdam, thuis aantekeningen makend bij een laptop, zenuwachtig bij de eerste testscreening in Los Angeles of overweldigd bij de première in Toronto, heb ik mezelf lastiggevallen met de vraag: waarom? Waarom zoveel moeite doen voor een film als het boek al bestaat? Maar we leven in het tijdperk van het beeld. Fotografie en film zijn de voornaamste manieren geworden om naar onszelf en de wereld om ons heen te kijken. Als er geen beeld van is, bestaat het niet. Tegenwoordig heb je een film nodig om een boek te lezen.
12 Years a Slave was in zijn eigen tijd een bestseller. Het verslag van Northup en zijn coauteur, de advocaat David Wilson, werd 30 000 keer verkocht in het jaar van verschijnen, 1853, een jaar na De hut van oom Tom. Na de Amerikaanse burgeroorlog raakte het in de vergetelheid, tot twee historici uit Louisiana, Sue Eakin en Joseph Logsdon, het weer opdoken en in 1968 opnieuw publiceerden. Daarna werd het een klassieker in de kast, eerder vereerd dan geliefd, meer gelezen door historici dan door het grote publiek. Ook de tv-film die in 1984 van het boek is gemaakt, veranderde dat niet.
Steves speelfilm heeft Solomons verhaal een nieuw leven gegeven. In 2013 werden er meer exemplaren van verkocht dan in alle jaren daarvoor. Eakin en Logsdon staafden de opmerkelijke precisie van Northups verslag, dat ze bevestigd vonden in talloze andere bronnen. Dat is belangrijk, want elke pagina opnieuw doet het boek je juist uitschreeuwen: dit kan niet waar zijn. Mensen kunnen elkaar dit niet aandoen.
De film is trouwer aan het boek dan de meeste films die gebaseerd zijn op waargebeurde verhalen kunnen zijn. Toch zijn er dingen veranderd. Een klein voorbeeld: in de film heeft Solomon twee kinderen; in werkelijkheid waren het er drie. De Amerikaanse distributeur van de film, Fox Searchlight, heeft een website gemaakt waarop je foto’s kunt zien van al Northups nakomelingen die nu in leven zijn. Gelukkig zijn het er veel – heel veel. Er staat bijna geen tekst op de site, alleen namen en portretten. De nazaten lijken niet op elkaar, het is een divers gezelschap. Ik vraag me af hoe Solomon eruitzag. Er zijn geen foto’s van hem bekend. In de film heeft hij het expressieve, waardige gezicht van Chiwetel Ejiofor. Zou het met behulp van een computeralgoritme mogelijk zijn een gelijkenis van Solomon te creëren op basis van de gezichten van zijn nazaten? Misschien zou dat kunnen. Maar bij nader inzien is dat onnodig. We zijn nu allemaal Solomon.
Bianca Stigter