Discussievragen ‘Waar we over praten als we over verkrachting praten’
Heb je ‘Waar we over praten als we over verkrachting praten’ van Sohaila Abdulali gelezen en wil je verder denken en praten? Hieronder vind je 15 discussievragen die het gesprek over dit boek en het onderwerp verder op gang helpen.
1. Abdulali schrijft over haar vrees ‘dat ik met mijn poging tot een rationeel gesprek de indruk wek dat verkrachting wel meevalt’ en ‘dat ik met mijn uitspraak dat je weer hoop en licht in je leven kunt krijgen te luchthartig klink en geen oog heb voor het vreselijke leed en de trauma’s van hen die een verkrachting hebben meegemaakt’ (p.112). Heeft ze hier in haar boek de juiste balans in weten te vinden?
2. Bij haar research voor haar boek heeft Abdulali gesproken met overlevers uit alle delen van de wereld. In welk opzicht zijn deze verhalen een verrijking of doen ze afbreuk aan het boek?
3. Biedt Abdulali duidelijke handvaten voor hoe we beter kunnen omgaan met verkrachting? En zo ja, wat zijn die dan?
4. Denk je na het lezen van dit boek anders over verkrachting in vergelijking met andere misdrijven?
5. Welk doel dienen volgens jou de ‘Even pauze’-hoofdstukjes? Zijn ze effectief?
6. In het boek wordt de bijdrage besproken die de bdsm (Bondage, Dominantie/onderwerping, Sado-Masochisme) -gemeenschap kan leveren aan de discussie over instemming met seks. Vind je dat Abdulali een punt heeft? (p.61-64)
7. Denk je dat de #MeToo-beweging zal leiden tot minder verkrachtingen en seksueel grensoverschrijdend gedrag?
8. Abdulali impliceert dat verkrachten een keuze is, niet een geval van ‘het niet meer houden’. Ben je het daarmee eens?
9. Het boek beschrijft het spanningsveld tussen wraak en vergeving (o.a. in het hoofdstuk ‘Het goede van vergeven’, p.187). Hoe sta jij daarin?
10. Ergens schrijft de auteur: ‘Iemand vermoorden kan ik me nog voorstellen, maar verkrachten, nee’ (p.216). Waarom schrijft ze dit? Ben je het met haar eens?
11. Waarom is schaamte zo’n veel voorkomende reactie bij verkrachtingsslachtoffers?
12. Waarom reageerde de vader van de auteur zo anders op de verkrachting van zijn dochter dan andere Indiase families in soortgelijke omstandigheden?
13. Wie zou jij aanraden dit boek te lezen? Richt het zich op slachtoffers, vrouwen, jongeren, ouderen, mannen, het onderwijs of andere professionals? Lijkt het je een nuttig boek voor pubers?
14. In welke categorie zou jij dit boek indelen? Op welke afdeling van de bibliotheek of boekwinkel hoort het volgens jou thuis?
15. In het slothoofdstuk schrijft Sohaila Abdulali: ‘Noem me een dwaze dromer, maar ik geloof dat een wereld zonder verkrachting mogelijk is’(p. 228). Ben je het daarmee eens? Of is ze inderdaad een dwaze dromer?