Directeur-uitgever Mizzi van der Pluijm spreekt op begrafenis Helga Ruebsamen
Mizzi van der Pluijm, directeur-uitgever van Atlas Contact, sprak bij de begrafenis van Helga Ruebsamen op 15 november j.l.:
Helga Ruebsamen kwam in 1996 onze uitgeverij en dus ook mijn leven binnen. Ze was op dat moment een schrijver die vooral op waarde geschat werd door fijnproevers.
Haar oeuvre bestond vooral uit verhalenbundels maar dat veranderde met het eerste boek dat ze bij Contact publiceerde. Ik weet nog hoe het binnenkwam. Het was 1 april 1997 en de inleverdatum was verstreken. Ik kende Helga’s reputatie als deadline-werker, dus maakte me nog niet echt zorgen. Om twee uur ’s nachts begon in mijn huisje de faxmachine te ratelen en daar kwam, pagina voor pagina, het hele manuscript van ‘Het Lied en de Waarheid’ binnengerold.
En zo las ik het, zittend op de koude vloer van mijn woonkamer, velletje voor velletje. Eén van de mooiste nachten in mijn uitgeefbestaan.
Het was Helga’s Grand Novel en het zou haar doorbraak worden naar het grote publiek.
Het had niet veel gescheeld of die doorbraak was er nooit gekomen. Want ´s ochtends belde ze met de mededeling dat ze het manuscript terug wilde trekken, ze wilde er een kort verhaal van maken.
Ik weet niet of ze het me niet altijd kwalijk is blijven nemen dat ik haar wist te overtuigen om dat niet te doen.
Zelf is ze niet altijd even blij geweest met het boek.
Misschien kwam dat door haar ongelooflijke talent dat de noodzaak begreep van zo karig, uitgebeend en helder mogelijk schrijven. Haar latere, en wat omvang betreft veel bescheidener boek ‘Beer is Terug’, was haar veel liever.
In ieder geval moet haar neiging om het manuscript meteen weer terug te trekken, te maken hebben gehad met haar onbedwingbare gewoonte om altijd aan een tekst te blijven schaven, wat vaak ook schrappen betekende.
Maar misschien voorvoelde ze ook dat dit boek de doorbraak zou betekenen naar een groot publiek. En misschien was ze daar wel bang voor. Want hoewel ze natuurlijk, net als iedere schrijver, graag werd gelezen, was het waar wat ze zei: ze hield van schrijven, niet van publiceren. Ze schreef om uit de realiteit te verdwijnen, om de liefde voor haar personages en om het plezier van de kunst van het schrijven. Schrijven was haar hobby. Dat ging zelfs zo ver dat ze haar accountant ervan had weten te overtuigen dat schrijven voor haar een soort duivenmelken was. Wat haar fiscaal nog best iets heeft opgeleverd.
Al het andere: de roem, de publiciteit, de publieke optredens, was onzin. Sterker nog: al het andere kon afbreuk doen aan dat plezier, wanneer mensen met je tekst aan de haal gingen en dingen lazen die er niet stonden.
De aandacht en de ervaring met succes die ‘Het Lied en de Waarheid’ Helga opleverden, hebben die mening alleen maar versterkt. Hoewel ze ook kon genieten van bijvoorbeeld haar optreden bij Adriaan van Dis, ging ze steeds minder publiceren.
Wanneer je Helga wilde horen, moest je in toenemende mate naar háár toe komen. En hoewel ze ook bedreven was in het vinden van uitvluchten voor dát soort afspraken, ben ik dat blijven doen, de afgelopen jaren. Om haar te vertellen hoe erg het was dat lezend Nederland haar stem niet meer hoorde.
Maar ook omdat ik dan in ieder geval zélf nog kon blijven genieten van haar geest en haar verhalen, van haar gesproken woord en van de mail- en sms-wisselingen die we hadden. Zoals die keer dat ze, na zo’n bezoekje, over een zelfgebakken kweeperentaart schreef: ‘De taart was weer betoverend, zag er niet uit, maar begon al bij de eerste hap te zingen als Maria Callas.’
Die tweemaandelijkse ontmoetingen van de laatste jaren horen tot het dierbaarste wat het leven mij gebracht heeft. Want ze bleef geestig, scherp, wijs en nietsontziend eerlijk, en daarom een van de meest bijzondere mensen die ik gekend heb.
We spraken veel over literatuur, maar ook over haar relaties met Serijn en Kas en haar katten, honden, vogels en muizen. En de laatste jaren gingen de gesprekken vooral ook over wat het betekent om oud te worden, wat het betekent als je lichaam een oud ezeltje wordt waarvoor je heel goed moet zorgen.
Ieder verhaal was een groot cadeau.
Vorige week maandag, aan het eind van de middag, sms’ten we over de pillen die ze moest gebruiken. Ik vroeg haar of ze die nu voortaan altijd moest slikken. Ze schreef: ‘Voortaan is afzienbaar, in mijn geval’, met een smiley erachter.
12 uur later is ze overleden.
Ik mag me haar blijven herinneren met die smiley. Dat was haar laatste cadeau.