Laia Jufresa beschrijft in ‘Umami’ een hofje in Mexico-Stad: drie families verliezen daar een moeder, een dochter en een echtgenote. Eén verdwijnt, één verdrinkt en één overlijdt. ‘Umami’ richt zich niet op de gebeurtenissen, maar gaat over de daaropvolgende jaren en hoe de bewoners omgaan met hun verdriet.
De ongelooflijke kracht van Jufresa’s vertelkunst is dat ze een dansje maakt met de personages, met een lichtvoetigheid en een teerheid die niets afdoen aan hun pijn.